Het is nog niet zo heet geweest als op dit moment. Zinderend schijnt de zon boven het helmgras.
‘Hier maar?’ vraagt hij. De ogen lachen en de mond ook, er hangt verwachting in de lucht.
Het zand is heet onder mijn blote voeten, die pumps waren geen goed idee. Ik zak door mijn knieën. In de duinpan heeft de zon vrij spel en de wind nauwelijks macht. Ik gooi de schoenen van me af en mijn jurkje in een beweging over mijn hoofd.
Hij spreidt een handdoek voor me uit. Ik ga er op zitten en rek me uit. Hij bekijkt me.
‘You see, you buy, zeg ik. Een bekend grapje.
Hij lacht, trekt de koude chablis uit de tas en vult er twee glazen mee.
‘Mm heerlijk.’ Ik zet het koele glas gretig aan mijn lippen. De glazen tikken. Blikken kruisen weer. We bekijken elkaar, maar zeggen niets. De liefkozing is eerst alleen visueel. Juist hier is hij goed in. Mijn minnaar, mijn vriend, weet de spanning zo op te bouwen dat de uiteindelijke aanraking al gekmakend is. Ik weet inmiddels hoe het werkt en verheug me. De opwinding groeit om wat zijn blikken me zeggen.
Te snel drink ik mijn glas leeg. Een beetje licht in mijn hoofd ga ik op mijn buik liggen.
Het brandt op de onderkant van mijn rug, ik hou van dat gevoel. De hitte vanbuiten brengt hitte vanbinnen bij mij teweeg. Alsof hij het bespeurt legt hij zijn hand precies op die plek, onder aan mijn rug. Een klein bommetje ontploft in mijn buik. Ik hum instemmend.
Plagerig wipt er een vinger onder mijn bikini broekband. Tergend langzaam beweegt de vinger van links naar rechts. Mijn lichaam tintelt op de plaatsen waar hij me aanraakt. Helemaal buiten mijn wil om lijkt het wel, of nee, ik wil dit, ik wil dit heel graag. Verder dwaalt zijn vinger, op zoek naar de schat.
Ik kreun, voel de zon op de witte huid. Ik wil me omdraaien maar hij duwt me terug.
Even drukt hij zich tegen de zijkant van mijn been, om me te laten voelen dat hij het goed bedoelt. Hij fluistert in mijn oor, ‘Niet zo haastig.’
Zijn lippen. Hij kust mijn warme lichaam. Vanaf mijn nek langs mijn ruggengraat naar beneden, trekt zijn mond een brandend spoor. Hij kust me in mijn nek, ‘Wat ben je toch mooi,’
Dan pakt hij mijn voeten en kust de tenen een voor een, er vaart een trilling door me heen, ‘Dat kietelt,’ mompel ik.
Dan zijn handen, die grote mannenhanden, strelen me vederlicht. Eerst alleen de vingertoppen. Over mijn benen, mijn billen en mijn rug. Hij gaat onverstoorbaar door, geen stukje slaat hij over. Zijn bewegingen worden allengs duidelijker en dwingender. Steeds sneller en vaker dicht langs het brandpunt van mijn lichaam. En vervolgens steeds doelbewuster en overheen. Ik zou willen dat dit eindeloos duurt en toch heb ik haast. Mijn lichaam kronkelt onder zijn handen. Ik fluister zijn naam en betuig hem mijn liefde.
‘Ik ook van jou.’ antwoordt hij.
Toch nog onverwacht draait hij me om, ik open even mijn ogen. Zijn smeulende blik doet m’n adem stokken.
Hij buigt zich naar me toe en biedt me zijn lippen. Ik ontmoet zijn tong en gretig laat ik de mijne erlangs glijden. Het kolkt in mijn buik, ik maak geluiden die ik niet tegen kan houden.
‘Neem me,’ zeg ik dan.
Hij legt een vinger op mijn lippen, ‘Nog niet.’
Met zijn wijsvinger trekt de omtrek van mijn bovenstukje na. Ik moet bewegen en kan de neiging hem vast te grijpen maar nauwelijks onderdrukken. Ineens schuiven zijn vingers het bovenstukje opzij en heeft hij alle toegang. Even wacht hij, ik voel de zon branden op mijn blote borsten. Hij lacht hees, ‘Prachtig.’
Ik kijk naar zijn gezicht, de haast dierlijke vorm van liefde heeft een mooi effect op hem. Mijn ogen glijden naar beneden. Over zijn borstkas waar zweet parelt. Hij lacht terwijl hij op zijn knieën gaat zitten. Hij laat zich bekijken en volgt mijn blik. Ik strek mijn hand uit. Zijn lichaam in volle glorie. Ik grijp hem voordat hij zich kan bedenken. Zo hij al zou willen, hij kan me niet meer afweren. Hij leunt achterover in het zand, steunend op zijn handen en richt zijn onderlichaam naar me op. Ik pak hem in beide handen, zelfs als hij niet zou kreunen zou zijn lichaam hem verraden. Hij kreunt en beweegt ritmisch naar me toe. Net als ik denk dat hij komt, valt hij achterover op zijn rug en roept, ‘Ja, nu!’
Ik leg mijn ene been over hem heen en ontvang hem.
Een zucht van genot ontsnapt aan mijn keel.
Het zweet vermengt zich met het zand maar het deert ons niet. De geur van de zee, het bruisen van de golven, het draagt allemaal bij aan de gelukzaligheid.
Mijn hele lichaam staat in brand. Ik grijp hem vast, zet mijn nagels in zijn schouders en schreeuw. Precies op dat moment slaat een golf zeewater over ons heen. De vloed is opgekomen.
We lachen, houden elkaar stevig vast. Ik kus het zoute water van zijn huid. De hitte is er niet uit, ook niet na een paar golven.
Langzaam trek ik mezelf terug en loop ik op handen en voeten naar de volgende duinpan om buiten het bereik van het water te komen.
Voordat ik me om kan draaien om te kijken of hij achter me aan komt, legt hij zijn handen op mijn billen en voel ik hem weer in mij.
‘O ja,’ zucht ik terwijl mijn handen in het hete zand klauwen. Zijn handen dwalen naar mijn borsten, ze passen er precies in. Het ritme van het tij hebben we snel weer te pakken. Zijn, mijn… het wordt alsmaar meer ons. We versmelten tot een lichaam, een cadans, een doel.
Dan grijpt hij mijn heupen en neemt het roer stevig in handen. Een oerkreet schalt door de duinen. Die moet kilometers ver gehoord worden, schiet door me heen. Een explosie van emoties en vibraties van geest en lichaam. Alle zintuigen zijn op het scherpst van de snede ingezet. Zo is het goed, zo goed.
Als ik weer bij zinnen kom, lig ik op mijn zij met hem achter mij, zomaar heerlijk naakt in de zon. We doezelen wat. Met een loom gebaar duwt hij mijn haar opzij, kust mijn oorlelletje en fluistert, ‘Lief, wat ben jij heerlijk heet.’
Ik voel hem tegen mijn rug en weet dat hij me nogmaals zal beminnen voor de zon is ondergegaan.